Pas veertig jaar nadat Gerhard Durlacher in mei 1945 bevrijd werd door de Russen, kon hij spreken over de verschrikkingen die hij had meegemaakt. In een indrukwekkend literair oeuvre doet hij verslag van de toenemende antisemitische dreiging tijdens zijn kinderjaren in Duitsland, de vlucht van het gezin naar Nederland, zijn jaren in Westerbork en de deportatie in mei 1944 naar Auschwitz-Birkenau. Hij is zestien als hij een jaar later wordt bevrijd uit kamp Schotterwerk, Groß-Rosen; zeventien als hij in Nederland aankomt, waar niemand op hem wacht.
Geschreven in een haast nuchtere stijl, is Durlachers literaire nalatenschap een monument tegen het vergeten.
Arnon Grunberg verzorgde het voorwoord bij deze verzameling van Durlachers verhalen.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.